Website

 

Jan Wagenbuur en Alida Danz

Johannes Franciscus Wagenbuur;
zoon van F. Quagebuur en M.Th. van Damme

Geboren in IJzendijke
op 10 mei 1839

Overleden in Amsterdam
op 17 maart 1918

geboorteakte Johannes Franciscus Wagenbuur Overlijdensakte Johannes Franciscus Wagenbuur

Gehuwd in Amsterdam
op 25 mei 1864
met: 

huwelijk J.F. Wagenbuur en A.L. Danz

Alida Louiza Danz; dochter van L.C. Danz

Geboren in Amsterdam
op 11 mei 1835

Overleden in Zuilen (nu Utrecht)
op 30 januari 1930

geboorteakte Alida Louiza Danz Overlijdensakte Alida Louiza Danz

Kinderen:

  1. Zoon: J.F.Th. Wagenbuur I (1865-1945)
  2. Zoon: L.J.F. Wagenbuur sr. (1866-1946)

 

Jannis Quagebuur / Jan Wagenbuur

Het is een mooie heldere zonnige dag met 21 graden als Jannis Quagebuur wordt geboren op 10 mei 1839 in het Zeeuws-Vlaamse IJzendijke. In zijn geboorteakte wordt een dag later voor de allereerste keer de naam Wagenbuur opgeschreven. Hoe dit kon gebeuren wordt verteld in het "Verhaal over het ontstaan van de naam Wagenbuur". Zijn ouders zijn de zeer arme, nog niet getrouwde dagloners, Francies Quagebuur en Maria Theresia van Damme. De vroege jeugd van Jannis wordt gekenmerkt door armoede en ongeluk. Op zijn vierde overlijdt zijn vader en op zijn negende zijn moeder. Samen met zijn broertje Jacob verblijft hij in een armenweeshuis in Schoondijke en bij een zus van hun moeder in Groede. Zie daarvoor ook de pagina van zijn jongere broer.

"Personen behoorende aan het Algemeen Armbestuur,
en zonder ouders of voogden zijnde".

Jannis Quagebuur groeit op in de nabijheid van de zee. Zeeuwse jongens werden bij de dienstplicht automatisch ingedeeld bij de marine, maar Jannis wacht zo lang niet. In maart 1854, hij is nog 14 jaar, meldt hij zich in Vlissingen aan voor de marine, hij tekent voor tien jaar, maar hij moet nog ruim een jaar wachten tot zijn zestiende verjaardag op 10 mei 1855 voor hij daadwerkelijk zijn jeugd kan afsluiten en zijn marinetijd begint. Vanaf dan wordt hij bij zijn officiële naam genoemd en verandert hij zijn voornaam, vanaf dan is hij Jan Wagenbuur.

het fregat "Zijner Majesteits de Ruijter"

Hij diende tot 1858 op het fregat De Ruyter, een schip waarvoor de kiel gelegd was in Vlissingen in 1831 maar wat pas in 1854 in dienst gesteld werd. Het was in die tijd nog een volledig zeilschip. Hierop maakte Jan enige reizen naar de Middellandse Zee en naar Oost-Indië. Bij één van die reizen maakte het schip, dat door ziekte van de commandant en de eerste officier onder bevel stond van LtZ I. J.H. van Capellen, bij het binnenlopen van Toulon een zodanig bijzondere manoeuvre, dat het hele Franse eskader vol bewondering was en de hoogste Franse vlootvoogd, die getuige was van het binnenlopen de jonge – toevallige – commandant grote lof toezwaaide. (Gegevens van de website van de Stichting Michiel de Ruyter).

Ontslag

Maar de diensttijd bekomt Jan Wagenbuur niet goed. Al in 1862 wordt hij ontslagen, zijn eerste tien jaar zijn dan nog niet eens voorbij. Het marinearchief vermeldt de reden als volgt:

den 15e augustus 1862 uit de Zeedienst ontslagen om ongeschiktheid voor dezelve en zake van in en door de dienst bekomen ligchaamsgebreken bestaande in "zich herhalende longbloeding gepaard met aanhouwende pijn in de linkerborst helft, nu en dan intredende hoest en bronchiaalslijmvloed" ontstaan in en door de dienst tengevolge van omstandigheden en verrigtingen aan de uitoefening der militaire dienst verbonden - door welke ligchaamsgebreken hij tijdelijk geheel ongeschikt is geoordeelt om door handenarbeid in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien

Hij is tijdelijk ongeschikt, vandaar dat hij ook maar een tijdelijke uitkering krijgt. Steeds wordt die uitkering voor een jaar toegekend. Het eerste jaar honderd gulden precies. Bij zijn ontslag is hij gestationeerd in Willemsoord in Den Helder, maar vanaf april 1864 is hij ingeschreven in Amsterdam. Hij woont op het Kattenburgereiland in de buurt van de marinehaven in een pension voor mannen. Maar echt lang duurt dat niet.

2e Kattenburgerdwarsstraat 4 in Amsterdam
deze hele wijk is in de jaren 60 volledig afgebroken

Op 25 mei 1864 trouwt hij met Alida Danz en samen gaan ze op de 2e Kattenburgerdwarsstraat 4 in Amsterdam wonen. Bij zijn huwelijk blijkt zijn achternaam niet overeen te komen met die van zijn vader. Hij moet onder ede verklaren dat Franciscus Quagebuur inderdaad zijn vader is.

Een jong gezin

In 1865 en 1866 worden twee zoons geboren. De oudste Johannes Franciscus Theodorus wordt naar Jan zelf vernoemd en naar Jan's vader. De derde naam Theodorus lijkt een verwijzing naar de vader van Alida. Zij heeft officieel geen vader maar toen zij geboren werd was haar moeder dienstmeid in huis van een familie waar de man Johann Heinrich Christian Theodor Limperg heette, maar die bijvoorbeeld in het bevolkingsregister als "Theodorus Limperg" vermeld staat. Deze man trouwde later ook met Alida's moeder, direct nadat zijn eigen vrouw in 1846 was overleden en ze kregen samen nog tenminste één kind dat wel offcieel was. Maar hij heeft Alida nooit officieel als zijn dochter erkend.

De tweede zoon Louis Jacobus Fredericus wordt naar grootmoeder van moeders zijde genoemd (Louis van Louise). De namen Jacobus Fredericus komen van Jan's jongere broer, die op dat moment in Indië is. Of die twee nog contact hadden is de vraag, maar het lijkt wel waarschijnlijk. Beiden konden echter niet schrijven, dus ze waren in ieder geval afhankelijk van derden.

Ondanks zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheidspensioen werkt Jan als sjouwer in de haven. Met name in de jaren 1864 en 1865 wanneer het pensioen zomaar gehalveerd wordt naar 50 gulden.

Kort woont het gezin in de Koningsstraat 12 en nog korter in de Schipperstraat 14, bij de moeder en "stief"vader van Alida in, tot ze in september 1867 op het adres Laagte Kadijk 12, 2 hoog achterkamer gaan wonen. De kinderen zijn dan tweeënhalf en anderhalf jaar oud.

Laagte Kadijk 12 (meest rechtse deur)
hier wonen ze op 2 hoog in de achterkamer

In 1868 wordt het tijdelijke marine pensioen dan toch eindelijk omgezet in een pensioen voor onbepaalde tijd. Na een nieuwe keuring blijkt hij "door lichaamsgebreken voortdurend geheel buiten staat om door handenarbeid in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien". Iets wat voor hem als 29 jarige analfabeet wel nodig is. Gelukkig wordt het pensioen dan weer vastgesteld op honderd gulden. Het is niet bekend of hij hierna nog werkzaamheden verricht. Het jaar 1868 sluit af met minder goed nieuws. Jans jongere broer Jacob overlijdt in een militair hospitaal in Indië drie dagen na zijn 28e verjaardag.

Het is niet bekend hoe groot die achterkamer aan de Kadijk geweest is, maar dat kan nooit groot geweest zijn. Toch nemen ze vanaf 1876 naast hun twee kinderen nog drie anderen in huis. Twee weeskinderen en een Janna Oosterhof die als nicht wordt aangeduid. Maar de familiebetrekking is erg onduidelijk.

Ze verblijven echter niet lang met zeven mensen in die kamer. In 1877 vertrekt Janna en in 1878 vertrekt ook één van de weeskinderen, waarschijnlijk is hij ziek, want hij overlijdt heel kort daarna op zijn nieuwe adres. De jongste zoon Louis vertrekt ook in 1880. Al op zijn 14e gaat hij in dienst bij de marine net als zijn vader dat gedaan had.

Vanaf 1884 verhuizen Jan en Alida met oudste zoon Jan jr. en hun pleegdochter Jansje Witjas. Kort wonen ze in de Pontanusstraat 15, (juli 1884 tot april 1885) en daarna verhuizen ze naar de Czaar Peterstraat 142, (mei 1885) dit is aan de rand van de toenmalige stad en het ziet er daar nog verrassend landelijk uit. In juli 1885 gaat ook de oudste zoon naar de marine. Jan en Alida wonen dan alleen nog met pleegdochter Jansje Witjas, maar die verdwijnt ineens uit de boeken. Tien jaar lang wonen ze hier.

Czaar Peterstraat in 1887 met molen de goede verwachting

Nu breekt er weer een onrustiger tijd aan. Van 1895 tot 1908 wonen ze op vier adressen in het toen nieuwe zuiden van Amsterdam (nu Oud-Zuid). Hier geen landelijkheid meer, maar dichte bouwblokken. Achtereenvolgens woonden ze er in de:

  • Quellijnstraat 134, (19 juni 1895 tot 21 juli 1896)
  • V/d Helststraat 13, (21 juli 1896 tot 24 nov. 1898)
  • Quellijnstraat 107 1 hoog achter (24 nov. 1898 tot 11 juni 1901)
  • Jacob van Campenstraat 76 2 hoog (11 juni 1901 tot 9 juni 1908).

Van der Helststraat 13 Amsterdam (1896-1898)

Een paar jaar in Hilversum

Vanaf juni 1908 verlaten Jan en Alida ineens Amsterdam om naar Hilversum te vertrekken. Ze gaan in een dan net gebouwde arbeiderswoning wonen.

de nieuwe arbeiderswoning aan de Hooge Laarderweg 223 in Hilversum
bouwtekeningen en een fotomontage

Hoe ze helemaal in Hilversum terechtkomen als Amsterdammers op leeftijd is een raadsel. Het huis aan de Hooge Laarderweg 223 is behoorlijk groot in vergelijking tot de etages in Amsterdam die ze gewend waren en staat in een dan nog zeer landelijke omgeving.

De Hooge Laarderweg in Hilversum (nu Hoge Larenseweg)
in de tijd dat Jan en Alida Wagenbuur hier woonden.

Het is vreemd dat ze Amsterdam verlaten omdat hun twee zonen net gestopt zijn met hun werk bij de marine en dus niet meer varen maar juist een gezin stichten.

Adresboek Hilversum 1910

Inmiddels opa en oma Jan en Alida blijven dan ook niet lang in Hilversum wonen, want nog geen drie jaar later, in mei 1911, komen ze toch weer terug naar Amsterdam.

Ze gaan weer in dezelfde buurt wonen als waar ze daarvoor gewoond hadden. Na eerst een maand bij hun jongste zoon en zijn gezin in de Javastraat te hebben ingewoond, waarschijnlijk om in de tussentijd weer een eigen huis te zoeken, vinden ze woonruimte in de Quellijnstraat waar ze al op twee adressen gewoond hadden. Nu gaan ze op nummer 189 wonen, 2 hoog achter.
 

Quellijnstraat 107, hier woonden ze op 1 hoog achter
van 24 november 1898 tot 11 juni 1901.

Op 17 maart 1918 overlijdt Jan Wagenbuur, hij is dan ondanks zijn longproblemen toch 78 jaar oud geworden. Dit is het jaar van de grote Spaanse Griep epidemie in Europa, maar in Nederland woedde die het hevigst van oktober tot december 1918, dus het is onwaarschijnlijk dat Jan daaraan is overleden. Alida, die dan al bijna 83 is, zegt direct de huur op en precies een maand later verlaat zij het huis om bij haar oudste zoon te gaan wonen. Maar daar blijft ze maar een maand waarna ze naar Zuilen vertrekt naar haar jongste zoon. Ook daar blijft ze echter niet lang, maar drie maanden woont ze er, waarna ze weer terugkomt in Amsterdam bij haar oudste zoon. Daar blijft ze dan vanaf augustus 1918 bijna een jaar om dan per 29 april 1919 toch definitief naar Zuilen te vertrekken.

In het nieuwe tuindorp Elinkwijk in de gemeente Zuilen (nu Utrecht) woont ze dan nog bijna 11 jaar bij haar jongste zoon en zijn vrouw en drie kinderen in. Op 30 januari 1930 overlijdt Alida Wagenbuur-Danz, 94 jaar oud.



 



             

Deze pagina werd geprint van de website van de familie Wagenbuur
's-Hertogenbosch - Utrecht
e-mail: - website: www.wagenbuur.nl